De planten van het militair domein in Ursel

We nemen letterlijk een duik in de berm met plantenspecialist Ivan Hoste, die het Drongengoed door en door kent. In zijn professionele loopbaan was hij medewerker bij de Plantentuin Meise. Dit artikel werd een kleine ode aan planten met namen die uit een ver verleden lijken te komen, maar hopelijk ook in de toekomst nog in het Drongengoed voorkomen.

Een vliegveld: beton en gras

De fraaie heide- en schraalgraslandrelicten van het Drongengoed zijn grotendeels kinderen van de Koude Oorlog en van een aanslag op het bos, met het oog op de aanleg van een NATO-vliegveld. De randen van de betonvlakten vormen een geschikt milieu voor een handvol floristische buitenbeentjes, zoals scheve hoornbloem en steenhoornbloem. De ecologische gradiënten die ontstonden op de dunne grenslijn tussen beton en grasbermen bieden plekjes voor soorten als addertong, zilverhaver, welriekende agrimonie en hondsviooltje.

De botanische rijkdom van de brede bermen langs de start- en landingsbaan van het vliegveld in Ursel kreeg een knauw in de jaren 1980 als een gevolg van overmatige bemesting, maar weet vandaag nog altijd te bekoren: de estheet apprecieert de zeeën van margriet, de florist en ecoloog de onopvallende aanwezigheid van minder banale grassen, zoals eekhoorngras en kamgras.

De belangrijkste natuurwaarden binnen het militair domein liggen aan de beide uiteinden van het vliegveld en op enkele open terreintjes tussen de start- en landingsbaan. Ze herbergen een grote verscheidenheid aan zeggen, waarbij vooral het frequent voorkomen van tweenervige, geelgroene, bleke en blauwe zegge dient vermeld. Lokaal komt in de graslanden veel tandjesgras voor. Op plekken waar de begroeiing schaars is, is het op de nattere plekken uitkijken naar moerasstruisgras en op de drogere plekken naar zandstruisgras.

Heide: meer dan dop- en struikhei

Stekelbrem, gaspeldoorn, klein glidkruid en liggende vleugeltjesbloem getuigen van het Atlantische karakter van de vegetaties, terwijl wilde gagel, gewone dophei en struikhei de meer Noord-Atlantische trekjes ervan onderstrepen. Tussen al die kensoorten van de Atlantische heide verdient het in heel Vlaanderen zeldzame zaagblad (een Midden- en Zuid-Europese soort) een speciale vermelding. Net als de blauwe knoop, waarvan in het militair domein een paar mooie populaties bekend zijn, is het een soort die buiten de beschermde natuurgebieden zowat overal in de wijde omgeving rake klappen moet incasseren.

Dit refrein kan overigens voor heel wat soorten, waaronder tormentil en mannetjesereprijs, herhaald worden. Het behoud van kleine populaties van enkele andere in Vlaanderen zeldzame planten – denk aan koningsvaren, kleine en ronde zonnedauw en heidekartelblad – is in hoge mate afhankelijk van gericht beheer.

De bosrand

De brede bermen en heide- en schraalgraslandrelicten worden afgezoomd door struikenopslag en bos, met in de randzone een breed scala aan dikwijls moeilijk precies te benoemen wilgen en wilgenhybriden. Bosrandsoorten onder de kruidachtigen zijn onder meer echte guldenroede, fraai hertshooi en liggend walstro. In het bos duikt sporadisch geschubde mannetjesvaren op, een nieuwkomer in een gebied waar tal van de al sinds de kinderjaren van de veldbotanie bekende soorten onder druk staan (of inmiddels al verdwenen zijn) als een gevolg van een rist regionale en mondiale veranderingen.

Ivan Hoste, augustus 2025

Dit artikel verscheen in het herfstnummer 2025 van het tijdschrift ‘Natuur en landschap Meetjesland’., naar aanleiding van de plannen voor een superkazerne in het Drongengoed.