Het Drongengoed: een snuifje historiek

“Het is hier altijd al militair domein geweest” is een uitspraak die we wel vaker horen in discussies tussen voor- en tegenstanders van de militaire kazerne in Ursel (2025 – zie kaderend artikel). Tijd voor een kleine duik in de geschiedenis, wat altijd leerrijk is.

In den beginne

Ongeveer 40 miljoen jaar geleden zag het landschap er behoorlijk anders uit dan vandaag: onze streken waren bedekt door een uitgestrekte zee. Op de bodem van die zee bezonk materiaal: kleine kleideeltjes in de rustige zones en meer zandig materiaal aan de kusten of in de zones met meer stroming. Toen de zee zich na enkele miljoen jaren terugtrok, bleef een lasagne-achtige zeebodem achter waarin metersdikke kleiige en zandige lagen elkaar afwisselden.

Die zeebodem kende een lichte helling naar het noorden toe, maar doorheen de tijd en onder impuls van de platentektoniek werd de helling van de zand- en kleilagen in de bodem groter. Die oude en drooggevallen zeebodem werd vervolgens duizenden eeuwen lang blootgesteld aan erosie, zoals uitschurende winden en water dat naar beneden liep van de hellingen. Het gevolg hiervan was dat zachte deeltjes werden weggeschuurd of weggespoeld, terwijl de harde delen onverzettelijk ter plekke bleven.

Ziedaar de cuesta

Uiteindelijk resulteerde dit in het landschap dat we vandaag kennen: de heuvelrug waarop zich het Drongengoed bevindt, (ook wel cuesta genoemd, wat ‘asymmetrische heuvel’ betekent), is een voorbeeld van een oude kleilaag die zo stevig is dat ze elke storm doorstaat. Hetzelfde geldt voor de stenige zandbodems waarop Aalter zich bevindt, dit is een andere laag van de zeebodemlasagne. De laaggelegen zone tussen Aalter en Ursel, waar vandaag het kanaal Gent-Brugge ligt, is dan weer een voorbeeldje van een tussenliggende, zachte laag die in de loop der jaren sterk uitgeschuurd werd.

Cuesta’s zijn langgerekte heuvels met een asymmetrisch profiel die door de samenstelling van de verschillende bodemlagen een steilrand in het zuiden en een zachte aflopende helling in het noorden hebben (bron figuur: Chantal Martens, Natuur en landschap Meetjesland, lente 2010)

En toen kwam de mens

Aanvankelijk, vanaf zowat 50.000 jaar geleden, was de mens jager-verzamelaar. Vanaf zowat 4.000 jaar geleden schakelde de mens echter geleidelijk aan over op landbouw, waardoor boerderijen, dorpen en wegen ontstonden. Het is evident dat de eerste
landbouwers de beste gronden uitkozen: vruchtbaar, goed ontwaterd en gemakkelijk te bewerken. En dat zijn nu net allemaal eigenschappen die de kleiheuvelrug van het Drongengoed niet heeft. Archeologische vondsten tonen dit duidelijk aan: er ontstonden nederzettingen met grafvelden (onder meer in Ursel en Knesselare) aan de voet en op de flanken van de heuvel, maar de kern van de heuvelrug bleef lange tijd grotendeels gevrijwaard van bewoning.

Dat betekent echter niet dat er geen menselijke activiteiten plaatsvonden: onontgonnen gebieden met moerassen, bossen en heidevelden speelden een belangrijke rol in het economisch systeem. Op de akkers en de weilanden (de cultuurgronden) werden gewassen geteeld en dieren gehouden, terwijl de onontgonnen gebieden (ook wel wastine of veld genoemd) dienden als extensieve graasgrond en voorzagen in hout, brandstof of bouwstoffen zoals klei of zand. Deze uitgestrekte veldgebieden zoals het Maldegemveld en Bulskampveld waren tot ver in de middeleeuwen in collectief beheer van de omwonenden, die afspraken maakten over het concrete gebruik ervan.

Ontginningspogingen

Vanaf de 13de eeuw werden heel wat van die collectieve veldgebieden geconfisqueerd door de graven van Vlaanderen, waarna ze verkaveld, verkocht of weggeschonken werden aan religieuze instellingen. Zo kreeg de abdij van Drongen een stuk grond
op het Maldegemveld, waar zij een ontginningshoeve stichtten. De paters werden echter al snel geconfronteerd met het stugge karakter van de ondergrond, waardoor het project geen lang leven was beschoren.

Enkele honderden jaren later, omstreeks 1740, werd een tweede poging gedaan om de gronden in cultuur te brengen en bouwden de paters van Drongen even verderop een nieuwe en grote hoeve, die we tot vandaag kennen als de Drongengoedhoeve.

Geen nu zonder vroeger

Het huidige landschap weerspiegelt de geschiedenis die hierboven kort werd geschetst: door de zware en natte kleibodem zijn er relatief weinig akkers te vinden op de heuvelrug, terwijl de heidevegetatie een relict is van de eeuwenlange extensieve begrazing van de veldgebieden. De bossen zijn dan weer een mengeling van oude bosrestanten, aangevuld met systematische bosaanplant in functie van brand- of timmerhout. De kaarsrechte beukendreven verwijzen dan weer naar de systematische verkaveling van de collectieve gronden, waarover een strak drevenpatroon werd uitgerold.

Altijd militair domein? Welnee, het vliegveld en het militaire domein gaan pas terug tot 1952 – de legerbasis werd hier gelokaliseerd omdat er veel plaats en relatief weinig omwonenden waren. In de rijke geschiedenis van het Drongengoed is dit slechts een klein paragraafje.

Sam De Decker, augustus 2025

Dit artikel verscheen in het herfstnummer 2025 van het tijdschrift ‘Natuur en landschap Meetjesland’.