De boswachters van de Meetjeslandse bossen: wie zijn ze en wat drijft hen?


In het geval van Natuurpunt-gebieden staan onze bossen onder toezicht van vrijwilligers. Een bijzondere veldwachter werkt soms in dienst van de provincie, zoals het geval is in Het Leen. Daarnaast zijn in de Meetjeslandse bossen en natuurgebieden die eigendom of in beheer zijn van de Vlaamse overheid  vier boswachters actief. Deze zomer ging ik, samen met onze bestuurders Marc en Paul, met twee van hen op pad. We hadden heel veel vragen, want het beroep van boswachter blijft voor iedereen toch wat tot de verbeelding spreken.

Hans Vansteenbrugge (links) en Kurt Vanpoecke (rechts), twee van de vier Meetjeslandse boswachters in opdracht van de Vlaamse overheid

Hans Vansteenbrugge is de enige boswachter wiens volledige werkingsgebied in het Meetjesland ligt. Hij neemt het Drongengoed, de Kraenepoel en de bossen in Evergem voor zijn rekening. Kurt Vanpoecke is boswachter in het Bellebargiebos in Waarschoot, het Scheutbos in Lembeke en de Singel in Oosteeklo. Daarnaast heeft hij een aantal gebieden in het Waasland, Berlare, Zele en de groenpool Wonderwoud in Lochristi onder zijn hoede. Hans en Kurt nemen ons mee door het Drongengoed. In gedachten nemen we ook Bart Roose mee, die de bossen van Aalter ten westen van de N44 voor zijn rekening neemt, en Laurent Flostroy, die de nieuwe boswachter is voor de Vinderhoutse Bossen. Zij werken allen dus voor de Vlaamse overheid, onder het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).

Hans steekt meteen van wal, als we een gedumpt zakje hondenpoep tegenkomen. “Kijk, dat is nu toch onbegrijpelijk… Mensen doen wel de moeite om een hondendrol in een zakje te steken maar laten het dan gewoon achter. Een paar keer per jaar houden we een speciale actie naar hondeneigenaars. Op die momenten stellen we meteen een proces-verbaal op als hun hond niet aangelijnd is of als ze de uitwerpselen niet meenemen. Maar meestal zijn we milder: we spreken de mensen aan, de overtreding wordt geregistreerd en pas na enkele waarschuwingen wordt een pv opgesteld.” Ook over vuilnisbakken is Hans duidelijk: “Eigenlijk zetten we geen vuilbakken meer. Wat mensen kunnen meebrengen naar hier, kunnen ze evengoed weer meenemen naar huis. Hier en daar staat nog een vuilbak, op voorwaarde dat de gemeente zorgt voor het leegmaken ervan.”

Wat is de taak van een boswachter?

“Wij zorgen voor beheer, toezicht en adviesverlening.” Over het beheer hebben we nog een paar vragen, maar die houden we voor straks. Want Hans gaat al verder: “Onder het luikje adviesverlening zit vooral overleg met gemeentes, aannemers, openbare besturen en andere. Ook allerlei communicatie rond evenementen passeert via de boswachters. Want iedereen die pakweg een wandeltocht, een mountainbikeroute of een yoga-activiteit wil organiseren in een bos of natuurgebied van de Vlaamse overheid, moet daar toestemming voor vragen. Zeker als het grootschalig is, anders volstaat een melding.”

Kurt vult aan: “Onze job is boeiend, maar het aantal taken groeit terwijl het aantal boswachters gelijk blijft. Dat is soms lastig werken.” Hans ziet ook positieve veranderingen: “We zien met minister Demir dat het eindelijk opnieuw een beetje vooruitgaat met de bosuitbreiding. Dat is geleden van toen Vera Dua nog minister was. Demir voerde ook de Blue Deal in, waardoor projecten rond wateropvang en vernatting meer kansen krijgen.”

Boswachter Hans Vansteenbrugge

Boswachter Kurt Vanpoecke

Hoe ziet de dag van een boswachter eruit?

Kurt: “Zeer gevarieerd, geen enkele dag is dezelfde. Toezicht, beheer en adviesverlening, het loopt dikwijls door elkaar. Kijk, terwijl wij hier samen rondlopen of als we planten monitoren, houden we de boel een beetje in de gaten en spreken we bezoekers aan.” Boswachters zijn ook soms in het weekend actief. “Dan werken we dikwijls met twee samen. We dragen een wapengordel met een wapenstok en pepperspray.” Ik zie onze bestuurders grote ogen trekken. Meteen voegt Hans eraan toe: “Niet dat we die gebruiken, maar we merken dat mensen anders reageren als ze twee boswachters met wapengordel zien aankomen. Dat helpt als we moeten tussenkomen bij een incident. We kunnen de wapenstok en pepperspray gebruiken als het nodig is, om ons te verdedigen. Wij moeten trouwens opleidingen volgen aan de politieschool en leren ook omgaan met incidenten.”

Er zijn ook de zogenaamde ‘bijzondere veldwachters’ zoals in Het Leen, en dat kan verwarrend zijn. “Officieel doen zij op vlak van handhaving ongeveer hetzelfde werk als een boswachter, maar dan voor één specifiek gebied,” verduidelijkt Kurt. “Dat kan ook een privégebied zijn, in opdracht van de eigenaar.”

Moeten jullie ook veel administratiewerk doen?

“Meer en meer. Alles moet tegenwoordig geregistreerd worden: databanken in functie van het beheer, klachtenbehandeling, offertes en bestellingen, het opvolgen van vergunningsaanvragen en zo meer. Daarnaast krijgen we ook veel mails, vooral met allerhande aanvragen voor evenementen of activiteiten in het bos.”

Waarvoor kunnen mensen bij jullie terecht en hoe kunnen ze jullie bereiken?

Hans: “Wij krijgen veel vragen rond recreatie, maar ook over houtverkopen, om advies te verlenen en we krijgen ook klachten of meldingen binnen. Onze contactgegevens zijn te vinden op www.natuurenbos.be.”

Wie bepaalt welke dreven van een bos toegankelijk zijn voor fietsers en/of wandelaars?

Kurt: “Onze gebieden hebben een beheerplan met daaraan gekoppeld een toegankelijkheidsregeling. Daarin staat heel duidelijk wat waar kan.” Hans verduidelijkt: “Bij het opstellen van zo’n toegankelijkheidsregeling worden verschillende actoren betrokken: gemeentebesturen, mountainbikeverenigingen, ruiters enzovoort. Om aan bezoekers duidelijk te maken waar ze kunnen wandelen of fietsen, plaatsen we bordjes langs de paden. Wie zich niet aan de regels houdt, wordt hierop aangesproken door ons.”

Dus eerst wordt een beheerplan opgesteld. Wat staat in zo’n beheerplan?

Hans: “In dat plan staat hoe de natuurdoelstellingen van het gebied gehaald moeten worden. Voor het Drongengoed zit daar onder meer het dunnen van bepaalde bosbestanden in.” We luisteren geboeid als Hans uitwijdt over hoe die dunningen in de praktijk georganiseerd worden. “Het aanduiden van dunningen gebeurt in de winter. Ongeveer om de acht jaar wordt elk bestand geëvalueerd. Het markeren van de te kappen bomen doen we met de ‘koninklijke hamer’. Die hamer laat in de boom de vorm van een leeuwtje achter. Zo is duidelijk welke bomen gekapt moeten worden. We registreren dan alle dunningen in een databank. Het hout wordt vervolgens via een openbare verkoop aangeboden. De hoogste bieder koopt het hout en zorgt zelf voor de kapping. Hoewel aan de dunningen een economisch aspect vastzit, exploiteren we steeds met het oog op de natuurdoelstellingen. We zien er ook streng op toe dat de exploitanten de kapvoorwaarden naleven. Het is onze taak om dat te controleren.”

Of bij kappingen nagedacht wordt over welke bomen onder de koninklijke hamer gaan? “Uiteraard. We moeten zowel economisch, ecologisch als esthetisch denken. Rechte bomen brengen meer op. Maar er zijn ook ecologische redenen om een boom niet te kappen. Toekomstbomen markeren we met blauwe lijnen. Ook bomen met holtes die een grote waarde hebben voor vleermuizen, spechten enzovoort worden gevrijwaard, tenzij ze een gevaar vormen voor de openbare veiligheid. Ook esthetische aspecten kunnen meespelen: bomen met een bijzondere vorm bijvoorbeeld; die laten we ook staan.”

Platte tonderzwam op eik in het Drongengoed

Hoe is jullie relatie met de jachtsector?

Hans: “In het Drongengoed zitten we met de problematiek van de damherten. Die exoot is tientallen jaren geleden wellicht uitgebroken uit een privétuin in de buurt. In 2010 zagen we hier gemiddeld 1,1 hert per gewandelde kilometer. In 2022 was dat 4,5. Dat zegt iets over de gestegen omvang van het probleem. Hun aantal is zodanig hoog, dat ze alles kaalvreten. Nieuwe bosaanplanten en jonge scheuten, landbouwgewassen en jonge boompjes bij de bosbouwers in de buurt: alles wat er fris en groen uitziet, eten ze op. Hetzelfde met de reeën: aangezien er geen natuurlijke vijanden zijn zoals wolven, hebben ze hier vrij spel. Het bos krijgt dus de kans niet meer om spontaan te verjongen. Er zijn ook minstens 25 verkeersongevallen per jaar door aanrijdingen met groot wild.”

Twee dames passeren het pad en horen ons praten over wolven. Lichtjes gealarmeerd spreken ze de boswachters aan: “Zitten hier wolven?” Blijkt dat één van de dames kleinvee heeft. Hans stelt hen gerust. Want wolven zijn, behalve een zwervend exemplaar, voorlopig geen optie voor de versnipperde bossen in onze regio. “Ook dat is onze taak: mensen geruststellen. Je krijgt zoveel onjuistheden te horen, dat je als boswachter vaak de dingen goed moet kaderen.”

We herinneren ons de commotie rond de jacht in 2019. Hoe zat dat ook weer?

“Toen organiseerden we, met medewerking van de plaatselijke jagers, een gratis licentiejacht. We konden 15 damherten schieten van de vooropgestelde 50. Maar toen werd de actie stilgelegd door protesten van dierenrechtenorganisaties. Daaruit hebben we geleerd. We moesten het anders aanpakken. We hebben gemotiveerd waarom we het wild bejaagden. We namen het INBO, dat is het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, onder de arm. We volgen verder de wildtellingen op volgens een door hen opgelegd protocol. Het INBO adviseerde ons wat de beste manier was om het aantal damherten en reeën te beperken. Ook de opties van geboortebeperking of wegvangen werden onderzocht, maar bleken praktisch niet haalbaar. Na de studie door het INBO stelden we een faunabeheerplan op. Er hangen nu ook een dertigtal wildcamera’s in het Drongengoed die het voorkomen van grootwild opvolgen.  Er werden 100 vegetatieplots gelegd om wildvraat te monitoren.”

“Dit jaar hebben we opnieuw een jacht georganiseerd, dit keer via een betalende jachtlicentie: iedereen kon bieden op het jachtvoorstel. De omliggende WBE’s (Wildbeheereenheden) hadden wel het recht op opbod. Er kwamen biedingen uit het hele land, maar uiteindelijk hebben de WBE’s hun recht op opbod laten gelden. Dat is ergens wel een voordeel, want zij kennen het gebied op hun duimpje en we kennen elkaar.”

“Bij de laatste jacht hadden we bijna geen protest meer. Onze acties zijn dan ook gestaafd met wetenschappelijk onderzoek. We hebben over alle studies en acties zoals steeds heel open gecommuniceerd. We rekenen op de Wildbeheereenheden om de populatie damhert en ree in te dijken, ook buiten onze bossen en natuurgebieden. De damherten zitten echter ook al in Burkel en het Keigatbos.”

Kurt vult nog een belangrijk aspect aan: ”In principe wordt niet gejaagd in onze bossen, tenzij sprake is van een schadelijke overpopulatie. In de bossen die ik onder mijn hoede heb, is dat vooralsnog niet het geval.”

Damherten in het Maldegemveld

Schapenbegrazing in het Drongengoed: “Op lange termijn willen we door begrazing de heide in stand houden”

Een ander discussiepunt is het kappen van bomen. Misschien moeten we daar ook nog even klaarheid in scheppen?

Hans: “Ons beheerplan is er om de natuurdoelstellingen te halen. Het gaat hier over Europese doelstellingen volgens de Habitatrichtlijn. Zo moet een bepaald percentage van Vlaanderen omgezet worden in heide. Aangezien heide niet zomaar overal kan gerealiseerd worden omdat bepaalde bodemvereisten nodig zijn, zijn de mogelijkheden beperkt. Het ‘Maldeghemveldt’ bestond eeuwen geleden uit 2.000 hectare heide, dus de keuze om in het Drongengoed heide te ontwikkelen, was logisch. We kapten een deel dat vooral uit dennen en exoten bestond. We hadden een voorbeeld om naar te refereren: het Maldegemveld van Natuurpunt is al jarenlang een schitterend heidegebied. Mensen konden zich er dus iets bij voorstellen toen we vertelden hoe het gebied zich ging ontwikkelen. We leveren ook heel veel inspanningen om mensen goed te informeren, onder meer via infowandelingen en media. Het eerste jaar na de kappingen zagen we al heel snel terug heide opduiken. Niet lang daarna hoorden we de nachtzwaluw, één van de doelsoorten voor heide. Dat is toch wel een opsteker als je heel veel kritiek over je heen hebt gekregen.”

“De eerste drie tot vijf jaar zal de heide gemaaid worden. Dat is om boomopslag en bramen te beperken. Daarvoor werken we samen met de professionele arbeidersploeg van Natuurpunt en met aannemers. We volgen de techniek van het diepmaaien, ook wel chopperen genoemd, en we doen dat in stroken in plaats van in grote blokken, zodat de planten en dieren de kans krijgen om zich te herstellen. We hebben door die maatregel momenteel wel wat minder heide. Anderzijds ontdekten we er onlangs het echt melkviooltje, een zeer zeldzame soort typisch voor heide, die verder maar op twee plaatsen in België voorkomt. Het zaad van die soort moet jarenlang onder de grond gezeten hebben en bij het maaien en plaggen opnieuw de kans hebben gezien om te groeien. Dus ik ben best trots op de verwezenlijking van dit heideherstelproject. Op lange termijn willen we door begrazing de heide in stand houden. Momenteel beheert herderin Leen met haar schaapskudde al een groot deel van het Drongengoed. Zij werkt als zelfstandige herderin in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos.”

“Je mag ook niet vergeten dat ik sinds mijn aanstelling in het Drongengoed al 50 hectare bos zag bijkomen. Dus behalve kappingen voor heide planten we op andere plaatsen ook bomen aan. Andere delen van het Drongengoed zijn beschermd landschap. Dat betekent dat we in bepaalde dreven het historische landschap opnieuw zichtbaar moeten maken. Op sommige van die plaatsen staan prachtige Amerikaanse eiken. Die laten we voorlopig staan, omdat ze ook een bepalend beeld zijn van de dreven en omdat ze belangrijk zijn voor onder meer vleermuizen. Kortom: het is niet altijd een gemakkelijk verhaal.”

Kurt beaamt: “Een bepaalde maatregel die je neemt, is goed voor specifieke doelsoorten maar kan voor andere plant- en diersoorten dan weer nefast zijn. Dus bosbeheer is ook een keuze die je maakt voor een bepaald doel. En daar moet je dan voluit voor kunnen gaan. Dat het Bellebargiebos het enige bosreservaat van de regio is, maakt het eigenlijk zeer duidelijk: er wordt niet gekapt, tenzij er een veiligheidsrisico is.” [nvdr: een bosreservaat is een al eeuwenlang ononderbroken en biologisch waardevol bosgebied. Omwille van die waarde heeft het een speciaal beschermingsstatuut en wordt het Europees gemonitord door wetenschappers. Het Bellebargiebos is het enige Meetjeslandse bosreservaat.]

We pauzeren even aan de Drongengoedhoeve, waar de boswachters een oud-collega tegenkomen: Jean-Pierre Nicaise is ‘vers’ met pensioen en is blij dat hij zijn collega’s nog eens tegenkomt. Hij was tot voor een paar maanden de boswachter van de Vinderhoutse Bossen, waar Laurent hem nu heeft vervangen.

Wat zijn de grootste uitdagingen bij het beheer van jullie bossen en natuurgebieden?

Hans: “Het personeelstekort maakt het lastig om het praktische beheer in onze gebieden goed op te volgen. Daarnaast is er ook de klimaatverandering, de toenemende wilddruk die we eerder al aanhaalden, en externe factoren zoals stikstof. Dat stikstof zorgt voor meer en meer bramen, zodat andere planten geen kans meer krijgen. Dat baart ons wel zorgen.”

Zien jullie in onze bossen de gevolgen van de klimaatverandering?

Hans zegt dat vooral de beuken het moeilijk hebben door verdroging, in het bijzonder de dreefbomen. Maar dat is niet het enige: “De voorbije zomers waren zeer heet en er was weinig neerslag. Daardoor slaan nieuwe aanplantingen moeilijk aan. De winters worden zachter, er is de essentaksterfte, en ook soorten zoals de letterzetter rukken op. Deze kever tast verzwakt naaldhout aan, een gevolg van de matige gezondheid van onze bossen. Binnen het ANB is een werkgroep opgericht die onderzoekt hoe we bij nieuwe aanplantingen zoveel mogelijk kunnen inspelen op de klimaatverandering. Zo planten we nu meer wintereik dan zomereik aan, omdat die beter bestand is tegen droogte.”

Kurt ziet nog een ander probleem dat samengaat met verdroging: “In het Bellebargiebos zie ik dat de Burggravenstroom zeer laag staat. Het waterpeil zou daar eigenlijk minstens een meter omhoog moeten. Onze waterlopen worden beheerd door de polderbesturen. De waterpeilen worden vooral afgestemd op de landbouw. Dat is nefast voor het Bellebargiebos, dat van nature vochtig is, ook één van de redenen dat hier een grote paddenstoelenrijkdom is. We zitten ook met meer en meer invasieve exoten zoals Japanse duizendknoop en reuzenbalsemien. Een aantal soorten volledig wegkrijgen is een utopie. Dan is het zoeken naar een manier om ermee te leren leven, of om ze onder controle te houden.”

Burggravenstroom in het Bellebargiebos: “Waterpeil staat veel te laag en verdroogt het bos”

Hoe volgen jullie de biodiversiteit van een bos op?

Hans: “In het Drongengoed worden heel wat soorten gemonitord: we volgen de aantallen en evoluties van veel dier- en plantensoorten op. Bepaalde onderzoekers hebben zelfs toegang tot het militair vliegveld via een speciale toelating. Jaarlijks maken we een rapport over onze bevindingen. Daarnaast beschikken we over de fantastische databank waarnemingen.be, waar honderden vrijwilligers aan meewerken en die ons ook iets zeggen over de biodiversiteit in de gebieden.”

Zijn er bepaalde momenten uit jullie carrière als boswachter die jullie bijblijven?

Hans: “Op een middag was ik aan het lunchen op een parking. Plots zag ik een wagen stoppen en dumpte een man een zak in het bos. Ik ging er meteen op af. Het bleek over roetafval te gaan van een schouw. De man kon er niet mee terecht op het containerpark en vond het bos de ideale plek om zijn afval te dumpen. Hij heeft het geweten en kreeg een boete aangesmeerd… Er zijn ook veel mooie momenten. Zo naderde eens een reegeit met twee kalveren mij tot op tien meter, voordat ze me opmerkte. Of het mannetje kwartelkoning dat we op bezoek kregen en waar tientallen vogelfreaks naar kwamen luisteren. Na een paar weken hield hij het voor bekeken, toen hij geen vrouwtje naar hier kon lokken.”

Kurt: “Ik heb verschillende keren een zoekactie meegemaakt. Met de Cel Vermiste Personen door je bos struinen op zoek naar een vermiste, dat kruipt in je kleren.”

Hans wil nog het volgende meegeven: “Een hele lastige is de sociale media. Mensen posten dingen die in hen opkomen of plaatsen commentaar die nergens op slaat. Dat is jammer. Ik reageer daar nooit op, want veel van die mensen luisteren toch niet naar het volledige verhaal. Ik ga liever met mensen in gesprek als ik hen tegenkom, om het één en ander toe te lichten. Bezoekers mogen mij dan ook altijd aanspreken.”

Wat is voor jou het mooiste plekje in je werkingsgebied?

Hans houdt zich op de vlakte: “Dat zijn er meerdere, maar die verklap ik liever niet… Ik vind ook Onderdale, dat zijn de nieuwe bossen ten zuiden van het vliegveld, heel mooi. Het heidegebied op het vliegveld zelf is een paradijsje als er geen vliegactiviteit is. Maar dat is sowieso een plek die voor het publiek niet toegankelijk is. Boswachter zijn heeft zo zijn voordelen!”

Kurt is al even mysterieus met zijn antwoord: “Ik ga in het Bellebargiebos graag naar de zomereik met zijn omtrek van meer dan 3,5 meter.” Waar die staat? Dat moeten we zelf maar gaan ontdekken. Misschien komen we de boswachter dan tegen, terwijl hij zijn boterhammen opeet. Of een gesprek voert met de eik, want dat doen boswachters naar het schijnt ook wel eens.

Gaea Rysselaere
Met dank aan Marc Schoonackers, Paul Vandenbossche, Griet Buyse en de boswachters

Augustus 2023