Drongengoed verdraagt geen sportvliegerij

Artikel Natuurpunt en Partners Meetjesland,
Natuur en landschap Meetjesland jaargang 17 nr. 1 (2010), blz. 12-14

De sportvliegactiviteiten in het Drongengoed zijn al jaren een doorn in het oog van de natuurliefhebbers in het Meetjesland en ver daarbuiten. Het geronk van sportvliegtuigjes in de lucht kan dan wel onschuldig lijken voor de toevallige wandelaar, mensen in de buurt en natuurkenners weten wel beter. Talloze keren hebben daarom onze voorganger Natuur en Landschap Meetjesland (NLM) en de plaatselijke natuur- en milieugroepen reeds de aandacht gevestigd op de milieuproblemen gekoppeld aan de sportvliegerij. Gegrond of niet? Aan jou het oordeel. Wij geven alvast een aantal feiten weer. 

Conflicten…

Dat de sportvliegactiviteiten vanaf het Urselse vliegveld voor heel wat conflicten zorgen, mag duidelijk zijn. Zo wordt zelfs in het Knesselaarse Gemeentelijke Ruimtelijk Structuurplan (GRS) gesteld dat ”het vliegveld Ursel als een specifiek dagrecreatief knooppunt beschouwd wordt”, maar ook dat ”het Drongengoed als natuur- en landschapsknooppunt wordt beschouwd” en dat “hier geen hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuren ontwikkeld kunnen worden”.

Verder werd het Drongengoed terecht aangewezen als Grote Eenheid Natuur, de topcategorie binnen het Vlaams Ecologisch Netwerk en lezen we in het GRS: “Recreatie binnen dit gebied moet zeker mogelijk zijn, maar blijft ondergeschikt aan de prioritaire natuurfunctie van het gebied” en “Bovendien maakt het Drongengoedbos in grote mate deel uit van 2 potentiële stiltegebieden.”

Dat de combinatie van een hoogdynamische activiteit als sportvliegerij niet kan verzoend worden met de hoge recreatieve, natuurlijke en landschappelijke waarden, mag dus duidelijk zijn. Hier moeten duidelijke keuzes gemaakt worden! Het GRS stelt daarom terecht voor om de sportvliegactiviteiten vanaf het Urselse vliegveld in te krimpen.

De ecologische en landschappelijke kwaliteit van het gebied betekent verder een enorme troef voor de regio. De cijfers van Toerisme Meetjesland tonen het overduidelijk aan: de plaatselijke toeristische sector zit in de lift. Dit toerisme staat voor heel wat plaatselijke tewerkstelling, zoals cafés, hoevetoerisme, B&B,… Overal merkt men dat waar geïnvesteerd wordt in natuur en zachte recreatie, dit verse zuurstof levert aan de plaatselijke economie. In het Meetjesland laten we door ons vast te klampen aan verouderde situaties, zoals dit NAVO-vliegveld uit de koude oorlog, op dat vlak nog te veel kansen liggen. Terwijl we net moeten zorgen voor het versterken van een duurzame en toekomstgerichte recreatieve plattelandseconomie.

Europees beschermd

Het Drongengoed, inclusief het militaire domein en de startbanen, is geklasseerd als Europees Habitatrichtlijngebied. Deze Europese richtlijn heeft tot doel “bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteit door het instandhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna en beoogt de instandhouding of het herstel van wilde dier- en plantensoorten.” In mensentaal wil dat zeggen dat deze Europese richtlijn tot doel heeft enkel die gebieden te beschermen die zo belangrijk zijn, dat ze over heel het Europese grondgebied onmisbaar zijn en tot het Europees Erfgoed behoren. Omdat het de absolute topgebieden zijn, dwingt Europa Vlaanderen om actie te ondernemen teneinde hier maximale bescherming van flora en fauna te bieden.

Over decibels en hun gevolgenIn de zogenaamde VLAREM wetgeving, een dik wetboek met allerhande Vlaamse milieunormen, zijn de richtwaarden voor geluid in open lucht opgenomen. Voor landelijke gebieden zijn de richtwaarden overdag 40 dB(A). Uit onderzoek van een geluidsmeting van de provincie Oost-Vlaanderen in 1991-1992 blijkt dat de sportvliegerij in het gebied 53 keer deze richtwaarden ruimschoots overschreed met geluidsniveaus van 57 tot 65 dB(A).

Wetenschappelijke studies toonden aan dat sterke geluiden en lage vliegbewegingen een sterk nadelige invloed hebben op de broedkansen van roofvogels, zoals havik, die toch wel als broedvogel mag verwacht worden in een dergelijk uitgestrekt bosgebied. Verder werden ook grote zoogdieren, zoals ree en zelfs nachtzwaluw, één van de doelsoorten voor het Drongengoedgebied en een Europees beschermde soort, aangeduid als zeer gevoelig voor dergelijke verstoring. Naast het afschrikkende effect kan lawaai de sociale contacten binnen dezelfde diersoorten en de prooi-roofdierrelaties ontregelen. Veel diersoorten zijn voor het jagen of voor de voortplanting immers sterk afhankelijk van geluidssignalen.

Het bosdecreet bepaalt dat het in alle openbare bossen, dus ook in het Drongenoed, nota bene het grootste bosgebied van Oost-Vlaanderen, verboden is de rust in het bos en zijn bezoekers op welke wijze ook te verstoren. De doorsnee wandelaar ervaart de stilte en de rust als zeer waardevol. Rustverstoorders worden dan ook zoveel mogelijk geweerd uit het bos: radio’s, motorvoertuigen en natuurlijk, vliegtuigen. Zonder vliegtuigen zou het Drongengoed kunnen uitgroeien tot één van de belangrijkste stiltegebieden van Vlaanderen.

Milieuvergunning vliegclubs niet vanzelfsprekend, maar wel vereist

In het verleden werd meermaals aangegeven dat de vliegactiviteiten, ook van sportvliegclubs op militaire vliegvelden, aan de milieuwetgeving van het Vlaams Gewest onderworpen zijn. Dit betekent dat voor de sportvliegactiviteiten een milieuvergunning nodig is. Ons lijkt dit niet meer dan logisch, als je weet hebt van de onderstaande feiten.

  • De Oost-Vlaamse Gouverneur Balthazar stelde al in 1992 dat een afbouw van de vliegactiviteiten in het Drongengoed nodig is om het gebied als stiltegebied aan te kunnen duiden.
  • Mei 1999: vliegvelden worden ingedeeld als hinderlijke inrichtingen, uitgezonderd militaire (VLAREM).
  • 2001: volksvertegenwoordiger J. Malcorps stelt aan de Minister van Landsverdediging dat “om het Drongengoed in de toekomst als stiltegebied te kunnen afbakenen, de afbouw van vliegactiviteiten absoluut noodzakelijk is”. De Minister antwoordde dat er een protocol is dat de vergunningsplicht, de procedures terzake en de bevoegdheden m.b.t. het toezicht en de naleving van de milieuwetgeving binnen militaire domeinen regelt. De Minister vervolgde dat burgervliegclubs actief op militaire domeinen alle toepasselijke wettelijke reglementeringen integraal dienen te respecteren. Zij dienen in casu in het bezit te zijn van alle vergunningen (bouw- en milieuvergunningen) voor die installaties waarvoor zij als exploitant kunnen beschouwd worden. Dit werd ook al gesteld door Minister Flahaut op 08/10/99.
  • Voor een dergelijke vergunning is veel afhankelijk van de lengte van de startbaan: bij minder dan 800 m gaat het om een milieuvergunning klasse II, dus gemeentelijk uit te reiken. Bij meer dan 800 m gaat het om een milieuvergunning klasse I, uit te reiken door de Bestendige Deputatie. De startbaan in Ursel is meer dan 3 km. Hoeveel daarvan gebruikt wordt, is onduidelijk.
  • In april 2009 stelde Hilde Crevits, toenmalig Minister van Leefmilieu, na een parlementaire vraag van André Van Nieuwkerke en Vera Dua, dat niet-militaire activiteiten op een militair domein milieuvergunningspichtig zijn en een passende beoordeling noodzakelijk is; deze laatste omwille van de ligging in een Habitatrichtlijngebied. De passende beoordeling van de milieueffecten van dergelijke verstorende activiteiten op het natuurlijke milieu is de facto noodzakelijk in Habitatrichtlijngebied.
  • Vast staat dat burgervliegclubs dienen te voldoen aan alle Vlaamse wetgevingen, inclusief het beschikken over een milieuvergunning, ook op militaire vliegvelden. Dit werd bevestigd door voormalig en huidig Vlaams Minister van Leefmilieu Hilde Crevits en Joke Schauvliege.
  • • Als antwoord op een parlementaire vraag van Wouter De Vriendt stelde Minister van Landsverdediging De Crem op 03/02/2010 dat de vliegclubs niet over de nodige milieuvergunning beschikken. Hij zei verder dat aan de vliegclubs reeds begin 2009 gevraagd werd zich in regel te stellen, tot nu toe echter zonder gevolg.

We kunnen besluiten dat, alhoewel verplicht, er noch een milieuvergunning, noch een passende beoordeling voor de sportvliegactiviteiten in het Drongengoed bestaat. Dat deze hier niet vanzelfsprekend uit te reiken zijn, staat als een paal boven water.

Ook voor andere zaken zijn de vliegclubs in Ursel niet in ordeIn 1999 werd de regularisatie van 2 niet-vergunde loodsen geweigerd. Na 2000 gebeurde dit nogmaals. De loodsen staan er echter nog steeds – meer nog: ze zijn nog steeds in gebruik.

In de directe omgeving van de kantine werd een grote populatie zaagblad gespot, een zeldzame plant met mooie paarse bloemen. Zowel AMINAL (nu het Agentschap voor Natuur en Bos), als de natuurvereniging vroeg daar niet te parkeren, noch te rijden. Echter tevergeefs. Addertong, een andere zeldzame plant, was op hetzelfde ogenblik al door het gebruik van pesticiden verdelgd.

In 2003 werd door NLM lawaaihinder gemeld. Momenteel kunnen reeds meer dan 10 jaar klachten over geluidsoverlast in de Westvoordestraat en Urselweg in Knesselare, de Middelweg, Hoeksken, Urseldorp en Konijntje in Ursel en in Oostwinkeldorp gebundeld worden.

En verder…

In 2005 stelde toenmalig Minister van Openbare Werken, Leefmilieu en Natuur Kris Peeters in antwoord op een parlementaire vraag van mevrouw Michèle Hostekint: “Momenteel lopen er op middelen van de Vlaamse overheid 2 aankoopdossiers van domeinen die Defensie wenst te vervreemden: het Munitiedepot Molenheide te Zonhoven in de provincie Limburg en het Drongengoed te Ursel in de provincie Oost-Vlaanderen”. Voor Natuurpunt en Partners Meetjesland is het dan ook onbegrijpelijk dat – gezien de beoogde besparingen bij Defensie – geen werk gemaakt wordt van het omvormen van het militaire domein tot natuur- en wandelgebied. Het openhouden van het militaire domein te Ursel, dat al jaren niet bemand is en slechts zelden voor militaire oefeningen wordt gebruikt, staat in schril contrast met de sluiting van het bemande militaire domein van bijvoorbeeld Sijsele (met alle sociale gevolgen vandien).

BesluitSportvliegerij en het Drongengoed horen niet samen. Niet omdat enkele natuurminnaars en milieujongens dit willen, maar omdat de natuur, het leefmilieu en de zachte recreatie er de verliezende partijen zijn. Dit wordt ook onderschreven door zowel de Knesselaarse Milieuadviesraad, als de Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening, 2 adviesorganen waarin vertegenwoordigers van alle belangrijke en lokale maatschappelijke geledingen (middenstand, landbouw, natuur, verenigingsleven,…) zetelen. Zij adviseerden beide unaniem voor de afbouw en het stopzetten van de sportvliegactiviteiten vanaf het Urselse vliegveld. Dat de bezwaren tegen de sportvliegactiviteiten enkel door een handvol ‘groenen’ zou worden gedragen, houdt hier dus geen steek.

De vliegclubs, administratieve en politieke verantwoordelijken moeten dus erkennen dat een langer gebruik van het Urselse vliegveld voor sportvliegactiviteiten geen optie is. Omdat deze stellingen al geruime tijd door de natuur- en milieubeweging werden ingenomen, kan er geen sprake meer zijn van een lange termijn oplossing. Een onmiddellijke oplossing dringt zich op. Wij dringen dan ook aan op de onmiddellijke en correcte toepassing van de Vlaamse en Europese regelgeving en dus het uitsluiten van de sportvliegactiviteiten vanaf het Urselse vliegveld.