Paddenstoelen als levenswerk

Voor ons themanummer over paddenstoelen (Natuur en landschap Meetjesland, herfst 2022) trokken we naar Omer Van de Kerckhove, wetenschappelijk plantentekenaar bij de Plantentuin Meise. Nagenoeg zijn volledige professionele carrière tekent Omer op een gepassioneerde manier paddenstoelen. Maar ook in zijn vrije tijd is natuur een passie. Hiervoor trekt hij al jarenlang zeer regelmatig naar het Drongengoed.

Heb je al van kinds af interesse in de natuur?

“Ongeveer sinds mijn tiende ben ik gefascineerd door de natuur. Het begon met het verzamelen van punten van Artis Historia. Met deze punten kon je prenten krijgen die je dan in de bijhorende boeken kleefde. Via deze boeken en plaatjes kreeg ik interesse in de natuur. Thuis hadden we een boomgaard en daar was veel te zien. Ik herinner me nog levendig het koekoeksjong dat er opgroeide. Op diezelfde leeftijd ben ik ook beginnen tekenen. In de beginjaren tekende ik vooral vogels. Ik schilderde illustraties na, zoals van de Artis-prenten.”

Omers interesse in vlinders gaat terug tot 1968: “Bij de waspoeder van Omo zat een tijdlang een geprepareerde tropische vlinder in de doos. Dat zou nu ondenkbaar zijn. Het inspireerde me wel om ook vlinders te tekenen. De paddenstoelen ben ik in 1976 beginnen tekenen. Deze schilderde ik meteen vanaf levende organismen. Ook verkeersslachtoffers, dat waren vooral vogels, heb ik een tijdlang opgezet en ze stonden daarna regelmatig model voor mijn tekeningen.”

Heb je biologie of een grafische opleiding gevolgd?

“Mijn opleiding was grafisch tekenaar. De opleiding was helemaal gericht op de reclamesector. Nu gebeurt alles digitaal, maar toen werd de publiciteit nog manueel gemaakt. Natuur kwam dus helemaal niet aan bod in mijn opleiding. Na tien jaar verschillende jobs te hebben gedaan, ben ik begonnen bij Plantentuin Meise. Deze is vooral gekend omwille van zijn prachtige botanische tuin, maar er is ook een onderzoeksinstelling aan verbonden. Ik ben daar aangenomen als tekenaar. Ik was al lid van de Oost-Vlaamse mycologenvereniging [een vereniging die zwammen en schimmels bestudeert – red.]. Via een lid van deze vereniging vernam ik het nieuws over de vacature. Ik had toen al een grote collectie aquarellen van paddenstoelen waarmee ik de directeur meteen kon overtuigen. Voor mij is dit een droomjob waarin ik twee hobby’s kan combineren.”

Welke taken heb je bij de Plantentuin Meise?

“Mijn werk is 100% een tekenjob. De missie van de plantentuin is ‘het plantenrijk ontdekken, onderzoeken en beschermen en met deze kennis samen bouwen aan een duurzame toekomst’. Met mijn tekeningen probeer ik daar aan bij te dragen. Ik zit op afdeling van lagere planten en paddenstoelen. Ik had vroeger onder meer een taak in het tekenen van mossen, zwartwit met de microscoop. Dit was vooral winterwerk omdat ook oudere mossen, door ze in water te brengen, nog perfect zijn om te tekenen. Vanaf juni tot begin november ligt de focus op het schilderen van paddenstoelen. Dit is de periode waarin je makkelijkst paddenstoelen kan verzamelen. Nu kunnen we dit volhouden tot eind november, maar vroeger was het paddenstoelenseizoen begin november afgelopen. Daarentegen heb ik door de recente opeenvolgende droge zomers nauwelijks zomersoorten, zoals boleten en russula’s, kunnen schilderen. De klimaatverandering zorgt voor deze verschuiving. Een grote taak is microscopie van de paddenstoelen, bijvoorbeeld het tekenen van sporen. Planten teken ik de laatste jaren minder. Daar is nu minder vraag naar.”

“Ik doe af en toe ook tekenopdrachten voor andere instellingen. Dat zijn dan inkomsten voor de Plantentuin. Zo schilderde ik een plan van het arboretum van Wespelaar. Daar staan bijna 1.500 individuele bomen op. Voor Leefmilieu Brussel schilderde ik 26 algemene stadsvogels. Een deel daarvan is recent gebruikt voor de vogelposter van Natuurpunt.”

Zijn je tekeningen eerder kunstwerkjes of wetenschap?

“Mijn tekeningen zijn in de eerste plaats wetenschap. De bedoeling is om zoveel mogelijk kenmerken in beeld te brengen. Dat doe je in de lichttoon. De schaduwtoon wordt daarom beperkt tot het weergeven van de vorm. Reflecties worden niet weergegeven. Dat is een belangrijk verschil met artistiek werk. Wanneer je een realistisch schilderij maakt, is het belangrijk om sfeer te creëren. Aandacht voor schaduwen en reflecties is dan essentieel. Maar ik waardeer het natuurlijk sterk dat velen stellen dat mijn aquarellen kunstwerkjes zijn.”

Wat is het voordeel van tekenen in vergelijking met fotografie?

“Een illustratie is duidelijker dan een foto, vandaar dat er nog steeds vraag is naar tekeningen. Ik moet wel erkennen dat de fotografie sterk verbeterd is. Focus stacking is een techniek waarmee je door het samenvoegen van meerdere foto’s een groter scherptegebied krijgt. Dit wordt gebruikt in landschapsfotografie en is ook zeer nuttig voor macrofotografie. Voor grote objecten lukt dit goed. Voor kleinere items is dit moeilijker, bijvoorbeeld voor sporen. Veel wetenschappelijke tekeningen zijn zwartwit. Dit is vaak duidelijker. Je geeft vooral de info weer die belangrijk is om de soort te herkennen en te onderscheiden van andere die verwant zijn. Een foto zorgt voor veel ‘overbodige’ info.”

Hoe lang werk je aan een paddenstoel?

“Paddenstoelen schilder ik met aquarel op ware grootte, naar vers verzamelde exemplaren. Een doorsnee paddenstoel vergt vijf tot zes uur werk. Voor grote paddenstoelen kan dit oplopen tot tien uur, voor kleinere kan het sneller. Dat hangt niet alleen van de grootte af maar ook van de textuur van de hoed en steel. Slijmerige paddenstoelen of die met een gladde hoed vragen meer tijd dan vezelige soorten.”

Hoeveel botanisch tekenaars zijn er in Vlaanderen?

“In de plantentuin waren we met vier, maar de meeste waren maar deeltijds tekenaar. Daarnaast zijn er nog een paar freelance illustrators in Vlaanderen die graag planten tekenen, maar die krijgen maar heel af en toe een opdracht te pakken. Het is geen evidente job. Je moet gepassioneerd zijn. Ik zag goede tekenaars die de job niet volhielden omdat ze geen interesse hadden in het onderwerp dat ze tekenden. Zonder passie voor de natuur ben je niet geschikt voor deze job. Een opvolger heb ik niet. Ik vrees dat botanisch tekenaar een uitstervend beroep is.”

Hoe lang wil je nog aan de slag blijven?

“Ik kan in principe in november met pensioen, maar zal langer blijven werken. De belangrijkste reden is dat ik twee publicaties wil afwerken. Eén gaat over de gordijnzwammen in Nederland en Vlaanderen. Dit zijn ongeveer 350 soorten. Voor dit boek teken ik enkel de sporen. De bedoeling is dat het boek klaar is in 2024, naar aanleiding van een groot internationaal mycologisch congres. Daarnaast ben ik sinds 1996 bezig met een boek over alle melkzwammen van Europa. Dit boek maak ik in samenwerking met onder andere professor Mieke Verbeken. Ook dit boek willen we afwerken tegen het congres. Er zijn ongeveer 120 soorten, waarvan iets meer dan de helft in België voorkomt. Elk jaar doen we dus een buitenlandse reis om te zoeken naar melkzwammen. Voor dit boek schilder ik alle soorten en teken ik de sporen.”

Je bent al zeer lang bezig met de studie van paddenstoelen in het Drongengoed. Wat zijn de belangrijkste evoluties?

“Saprofyten doen het goed, vooral soorten op dood hout. Mycorrhizapaddenstoelen daarentegen nemen af in aantal. Maar daarover heb ik het uitgebreid in dit artikel. De afname is vooral het gevolg van de toenemende strooisellaag in het bos. Dat is onvermijdelijk in bestanden die bestaan uit eik, beuk of naaldbomen. Door de zuren die uit hun strooisel vrijkomen, verdwijnen bodemdiertjes. Dat strooisel is voor regenwormen te voedselarm. Schimmels nemen de afbraak wel over maar dat is een traag proces waardoor het strooisel gaat ophopen. Ook de toename aan stikstof zou volgens experten een belangrijke oorzaak zijn van de achteruitgang. Bij overmaat aan stikstof geven bomen minder suikers aan paddenstoelen. Daarnaast zorgt teveel stikstof voor ongunstige chemische eigenschappen van de bodem en wordt de strooisellaag slechter afgebroken.

Vroeger werd ook meer kaalkap uitgevoerd, waarna er terug beplant werden. De omlooptijd was kort en varieerde naargelang de boomsoort van 20 tot 60 jaar. Bij de kaalkap werden alle takken opgeruimd en verdween de strooisellaag. Voor mycorrhiza was dit een positieve beheermaatregel. Alle maatregelen die zorgen voor een afname van de strooisellaag zijn belangrijk voor deze soorten. Vandaar ook dat ze in bermen wél vaker terug te vinden zijn. Daar is de strooisellaag minder dik door verstoring van wandelaars, fietsers of zelfs auto’s. Het klinkt vreemd dat verstoring soms ook positief kan zijn voor de natuur, tenminste voor sommige organismen.”

Vlinders bestuderen is één van je andere passies, vooral vlinders in en rond het Drongengoed. Wat zijn de belangrijkste evoluties?

“Sinds de jaren 1970 zijn een viertal soorten verdwenen uit het Drongengoed. Eén daarvan is het koevinkje, dat wel nog voorkomt langs het kanaal Gent-Brugge en in Het Leen. Ook het hooibeestje, de argusvlinder en de bruine eikenpage zijn uit het Drongengoed verdwenen, net als op veel andere locaties in Vlaanderen. De belangrijkste oorzaak is het verlies aan een geschikt habitat. Ook een aantal jaar met ongeschikt weer kan nefast zijn. Dit is onder meer het geval voor het hooibeestje, waarbij een paar jaar met slecht vliegweer als gevolg van te veel regen nefast waren.”

“Een soort die het zeer moeilijk heeft, is de aardbeivlinder. De rupsen leven op tormentil. Dit plantje wordt in het Drongengoed op steeds meer plekken verdrongen door knoopkruid en heidestruiken. Het groentje, een andere zeer zeldzame vlinder van het Drongengoed, is er nog steeds. Het is een aantal jaar niet gezien, maar het is niet duidelijk of het verdwenen was of een paar jaar niet opgemerkt werd. Het groentje heeft dopheide nodig, bij voorkeur grotere struiken. De populatie is uitgebreid maar blijft kritisch. Het is wel een soort die niet makkelijk opgemerkt wordt.”

“Soorten zoals keizersmantel en grote vos zien we dan weer vaker. Het zijn nog niet echt standvlinders maar we zien ze toch al vaker in het Drongengoed. Andere soorten waren vroeger ook zeldzamer, zoals boomblauwtje, landkaartje en gehakkelde aurelia. Dit zijn mobiele soorten die ‘profiteren’ van klimaatverandering.”

Vlinders doen het niet goed in onze regio. Wat zijn volgens jou de belangrijkste oorzaken?

“Afname van geschikt habitat is ongetwijfeld de belangrijkste oorzaak. Een aangepast bermbeheer is cruciaal voor veel vlinders. Het beheer is te uniform: vanaf 15 juni wordt alles gemaaid. Dit is net de periode waarin veel planten in bloei staan en de zomervlinders gaan vliegen. Als alle bermen in die periode gemaaid worden, ontbreken de noodzakelijke bloemen voor onze vlinders. Veel later maaien is dus wenselijk.”

Kunnen we zelf iets doen?

“Zeker. Mijn eigen tuin is specifiek aangelegd voor vlinders. Ik heb gezorgd voor veel nectarplanten zoals wilde marjolein, vlinderstruik, ijzerhard en lavendel. Daarnaast beheer ik een zone als hooiland. Ik maai deze zone tot begin mei wekelijks en daarna niet meer tot na de zomer. Je vindt er knoopkruid, rolklaver, koninginnenkruid,… Ideaal voor veel vlinders. Als iedereen in zijn tuin een deel van het gazon omvormt tot een hooilandje en zorgt voor enkele nectarplanten, zouden veel meer vlinders zich kunnen herstellen.”

Wat is het mooiste natuurhoekje van de omgeving?

“Ik ga nog altijd het liefst naar het Drongengoed, en dat al 50 jaar lang. Ik vertoef het vaakst langs de bermen aan de Drongengoedweg en de terreintjes op het militair domein waar de aardbeivlinder vliegt. Ik doe ook beheervoorstellen. Het is belangrijk om vanuit inventarisaties het beheer bij te sturen.”

Je pensioen nadert. Ga je daarna nog tekenen?

“Zeker weten, ik zal blijven tekenen en schilderen. Wellicht zal ik vaker met olieverf en aquarel schilderen, zowel dieren als landschap. Ik deed dit vroeger ook, maar de tijd hiervoor ontbreekt nu. De inventarisaties zet ik natuurlijk ook verder.”

Koen Martens, artikel in het tijdschrift Natuur en landschap Meetjesland, herfst 2022