Paddenstoelen, zwammen, schimmels, myceten:
een Babylonische spraakverwarring?

 

Paddenstoel of zwam?

Het woord ‘paddenstoel’ roept automatisch het beeld op van een verschijning met hoed en steel, de onderkant van de hoed al dan niet met plaatjes. De champignons uit de handel zijn paddenstoelen en de gekende vliegenzwam is een paddenstoel. Zo herkennen we ook boleten, met een buisjeslaag onder de hoed, of oesterzwammen met een zijdelingse, korte steel, vlotjes als paddenstoelen. Andere verschijningsvormen als bekerzwammen, knotszwammen, stuifzwammen, kluifzwammen, trilzwammen, korstzwammen, noem maar op, krijgen dan weer vaker het etiket ‘zwam’ opgekleefd. Het zijn echter allemaal vruchtlichamen, of correcter: sporendragende delen van een groter geheel, met name van een zwam. Een zwam is een organisme dat grotendeels verborgen leeft onder de grond, in hout of in een ander substraat en uit een netwerk bestaat van ultrafijne zwamdraden (= hyfen) die een zwamvlok of mycelium vormen. Hieruit verschijnen dan bij gunstige omstandigheden paddenstoelen.

Je mag dus gerust stellen: een paddenstoel is het vruchtlichaam van een zwam, al worden beide termen weleens door elkaar gebruikt. Zouden we dit vergelijken met een appelboom bijvoorbeeld, dan is de volledige boom het hele organisme of de zwam; zijn wortels, stam, takken en bladeren de zwamvlok of het mycelium; zijn de appels de paddenstoelen en zijn de pitjes de sporen, waaruit na verspreiding nieuwe zwamdraden kunnen ontstaan.

Nu zijn paddenstoelen niet echt vruchten en zwammen zijn ook geen planten. Ooit werden zwammen wel als planten beschouwd. Later is men het plantenrijk gaan onderscheiden van het zwammen- of schimmelrijk, met daarnaast het dierenrijk en nog twee andere rijken. Volgens de nieuwe classificatie blijken fungi (zwammen) zelfs nauwer verwant met dieren dan met planten. De celwanden van hun zwamdraden bestaan uit chitine, zoals de harde delen van insecten en spinnen. Mycologie is de wetenschap die zich bezighoudt met zwammen en schimmels en die trouwens nog volop in ontwikkeling is. Mensen die zwammen bestuderen noemt men mycologen.

de sporen bij zakjeszwammen of ascomyceten (links) en bij steeltjeszwammen of basidiomyceten (rechts)

Zwammen en/of schimmels?

Zwammen en schimmels: de termen worden door elkaar gebruikt. De huidig gebruikte Nederlandse term voor het rijk van fungi is die van schimmels, soms ook als mycota aangeduid. De mens deelt alles graag in hokjes in. Zo maakt men ook onderscheid tussen hogere schimmels en lagere schimmels. De eerste categorie vormt vruchtlichamen en mag zich zwammen noemen. De lagere schimmels ontwikkelen ongeslachtelijke sporen of conidiën in mini-doosjes. Dit is wat wij bijvoorbeeld zien als ‘schimmel’ op organische materie en waarop geen ‘paddenstoelen’ groeien. In die zin zijn zwammen schimmels die vruchtlichamen vormen. Verwarring troef dus.

In de vruchtlichamen ontwikkelen zich geslachtelijke sporen, in speciale cellen. Hierbij kan je twee verschillende vormen onderscheiden:

  • Bij zakjeszwammen of ascomyceten rijpen de acht (of een veelvoud ervan) sporen in een zakje. Ze vertegenwoordigen het overgrote deel van de zwammen.
  • Bij steeltjeszwammen of basidiomyceten zitten de vier sporen in vier steelachtige uitstulpingen. De meeste ‘paddenstoelen’ die we als dusdanig aanzien, horen tot die groep.

Merk op dat cellen en sporen microscopisch klein zijn. Voegen we hieraan toe dat een aantal zwammen, grotendeels zakjeszwammen, verschillende stadia kennen (een imperfect stadium met vorming van ongeslachtelijke, steriele sporen, en een perfect stadium met geslachtelijke, fertiele sporen), dan wordt het er niet gemakkelijker op.

En om het nog wat complexer te maken: sommige (pseudo)schimmels (waterschimmels of oömyceten) horen niet thuis bij de fungi, maar binnen een andere groep waartoe ook diatomeeën en bruinwieren horen. Evenmin zijn slijmzwammen of myxomyceten fungi, maar verwant met amoeben. Slijmzwammen, zoals bijvoorbeeld heksenboter, zijn bijgevolg geen zwammen, al worden ze wel bestudeerd door mycologen.

Overigens horen gisten, echte meeldauwen, roesten en branden wel degelijk tot het zeer divers en uitgebreid wereldje van zwammen/schimmels, zeg maar fungi. Kan jij nog volgen?

Lia Van Landschoot, artikel in het tijdschrift Natuur en landschap Meetjesland, herfst 2022