Verdronken dorpen in het Krekengebied

Rond het jaar 1300 was er nog geen sprake van een Meetjeslands Krekengebied. Het landschap zag er precies hetzelfde uit als de rest van het Meetjesland: een zandige ondergrond, vooral graslanden met houtkanten die afwisselden met akkertjes, sporadisch nog wat restanten van bossen en moerassen, en daartussen een verspreid patroon van dorpjes, gehuchten en losse bewoning. Heel wat van die dorpjes waren behoorlijk jong en pas gesticht in de loop van de 12de en 13de eeuw.

In de loop van de 14de eeuw kwam er een einde aan de rust. De Westerschelde ontwikkelde zich van een bescheiden veenstroompje tot een zeearm zoals we die vandaag kennen, en beukte in op de kust. De kustverdediging was echter niet voorzien op dit watergeweld. Voor het Meetjesland kende dit een dramatische ontwikkeling rond 1375: bij een stormvloed braken de dijken ten westen van Biervliet en het zeewater had een vrije weg naar het zuidwesten. Het zeewater kwam pas tot stilstand aan de Heerst, de zandrug waarop zich onder meer Bentille en de Landsdijk bevinden. Tussen het huidige Boekhoute, Watervliet en Sint-Margriete werden duizenden hectaren grond overspoeld. Boerderijen en dorpen werden vernield en de bevolking vluchtte naar het zuiden, naar drogere oorden. Men probeerde snel nadien om de schade te herstellen en het water terug te dringen, maar dat bleek erg moeilijk: het zeegat was te groot geworden (de Braakman) en in de decennia nadien volgden de stormvloeden elkaar op. Pas zo’n honderd jaar later begon men structureel te bedijken, maar intussen was de hele streek herschapen in een schorrenlandschap dat niet geschikt was voor bewoning.

De Roeselarekreek verwijst naar het verdwenen dorp in deze omgeving (foto: Ludo Goossens)

Tot op vandaag liggen in dat verdronken landschap de resten verborgen van menselijke bewoning die vernield werd in 1375 en de jaren nadien. Voor Zeeuws-Vlaanderen zijn er tientallen verdwenen dorpen gekend, aan Vlaamse zijde slechts een handvol. Het meest gekend is wellicht het stadje Nieuw-Roeselare, ten zuiden van het huidige Sint-Margriete, dat in de jaren ’80 archeologisch werd onderzocht. Andere dorpjes zijn moeilijker te vinden: Sint-Nikolaas-in-Vaerent bevindt zich wellicht onder het huidige Waterland-Oudeman, en ook voor het middeleeuwse Watervliet zijn er gegevens dat dit zich onder het huidige Watervliet bevindt. De middeleeuwse voorloper van Sint-Margriete bevindt zich dan weer enkele kilometers ten noordwesten van het huidige dorp, in Nederland. Bekend en berucht zijn ook de verdwenen religieuze instellingen, die eveneens op het einde van de 14de eeuw verloren gingen: de priorij van Elmare nabij Waterland-Oudeman en het Wilhelmietenklooster aan het Leopoldkanaal (Kerkhofstee). Deze zijn het topje van de ijsberg: onder het kleidek liggen nog tientallen huizen, boerderijen en gehuchten uit de middeleeuwen verborgen. Kleine archeologische schatkamertjes, als het ware.

Sam De Decker, artikel in het tijdschrift Natuur en landschap Meetjesland, winter 2022

bronnen: DE DECKER S., GOOSSENS C. & GOOSSENS L. 2016: Grenzeloos Sint-Laureins, een tocht langs landschappen en erfgoed, Gemeentebestuur Sint-Laureins, Sint-Laureins; KUIPERS J. (red.) 2004: Sluimerend in slik. Verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland. Den Boer/De Ruiter, Middelburg/Vlissingen