De bossen in het Meetjesland:
elk een eigen karakter


Het Meetjesland is, in tegenstelling tot sommige andere regio’s, heel divers en dus is het landschap niet zomaar te omschrijven in enkele zinnen. De zeer gevarieerde ondergrond heeft voor heel verschillende landschappen, natuur en dus soorten bos gezorgd. Wat is de eigenheid van elk van onze Meetjeslandse bossen? We zetten het hier op een rijtje.

Klik op de kaart om te vergroten. De oranje nummers verwijzen naar de bosgebieden in dit artikel.

Iets over het ontstaan van onze Meetjeslandse bossen

Centraal in het Meetjesland strekt zich een cuesta uit van Zomergem over Maldegem naar Knesselare. Deze heuvelrug bestaat uit tertiaire Bartoonklei die al dan niet bedekt is met een zandige toplaag. Her en der ontspringen bronnetjes en de beekjes vloeien de hellingen af naar de lager gelegen dalen, de depressie van het kanaal Gent-Brugge in het zuiden en de Vlaamse Vallei in het noordoosten Beide zijn opgevuld met quartair zand en sporadisch ook wat leem.

Helemaal in het zuiden vind je lemige zandgronden en alluviale klei nabij de (voormalige) waterlopen, waaronder de Oude Kale en de Poekebeek. In het westen liggen zure, uitgeloogde, arme zandgronden met bossen die aansluiten bij het West-Vlaamse Bulskampveld. De noordgrens van het Meetjesland wordt gevormd door het Krekengebied. Daar dagzoomt ook klei, maar van veel recentere, alluviale oorsprong. Ten zuiden van de polders ligt een quartaire dekzandrug die van Maldegem over Eeklo, Lembeke (dwars door de Lembeekse Bossen), Ertvelde en Wachtebeke verder loopt naar het Land van Waas.

Deze verscheidenheid zorgde ook voor een zeer gevarieerd landgebruik door de mens in functie van landbouw en bewoning. Het spreekt voor zich dat ook deze menselijke activiteiten een grote impact hebben op het bos in het Meetjesland.

(1) Het grootste bos: het Drongengoed
(voor zoogdierspotters)

Op de kleiige cuesta Oedelem-Zomergem ligt het Drongengoedbos, met zijn 750 hectare het grootste aaneengesloten bosgebied van Oost-Vlaanderen. Ooit lag hier een uitgestrekt wastinelandschap met heide, struikvegetaties en bosjes. Nu groeit er vooral gemengd loofbos met, afhankelijk van de locatie, vooral beukenbos of zomereik- en berkenbos. Een groot deel van dit bos ontstond tijdens en na de ontginning van het gebied door de norbertijnen in de 18de eeuw. De gronden waren niet geschikt voor landbouw en daarom werd gekozen voor bosbouw. Zowel de loof- als de naaldbossen worden doorsneden met dreven die vaak haaks op elkaar liggen. Dit dambordpatroon verwijst naar de ontginningsperiode van het toen nog veel grotere ‘Maldeghemveldt’ in de 18de eeuw.

Een belangrijk deel van het bos bestaat uit naaldhout, aangeplant halverwege de vorige eeuw, onder andere in functie van de mijnbouw. Een deel daarvan werd in de voorbije jaren gerooid om de heide van het eertijdse wastinelandschap te herstellen en om streekeigen bos meer kansen te geven. Ook herderin Leen zorgt er met haar grazende schaapskudde voor dat grote delen van de begroeiing open of laag blijven.

Je kan de kudde tegenkomen tijdens je wandeling door het Drongengoed – een bijzondere belevenis! Een andere bijzonderheid voor het Drongengoed zijn de kuddes reeën en damherten. Die laatste soort stamt af van ontsnapte exemplaren, wellicht uit een privétuin in de buurt. Beheerders van het gebied zien er dan ook op toe dat de kudde zich niet uitbreidt naar andere bosgebieden, want ze brengen veel schade toe aan jonge aanplanten. De damherten zitten intussen echter ook al in Burkel en het Keigatbos. Omdat ze het gebied een extra belevingswaarde geven, worden damherten in het Drongengoed wel gedoogd. Veel geluk moet je niet hebben om een hert tegen te komen, wel de juiste attitude: wandel in stilte en kijk goed rond. Vooral ’s morgens vroeg en bij valavond heb je kans op een ‘hertelijke’ ontmoeting.

Het overgrote deel van het Drongengoedbos is eigendom van het Vlaams Gewest (zie ook het interview met de boswachter). In het noordelijke deel ligt het Maldegemveld, dat eigendom is van Natuurpunt. Een groot deel daarvan is heide, maar ook het struweel en de bosjes in dit gebied, bestaande uit vooral zomereik en berk, vormen een belangrijk onderdeel. Iets zuidelijker, op de grens van Zomergem en Knesselare, ligt het Keigatbos, eveneens in handen van Natuurpunt. Op de bewegwijzerde wandellus maak je kennis met het Berhoutbos en het Pastershuyzekensbos, een avontuurlijke trip voor kinderen.

(2) Het natste bos: Burkel
(voor liefhebbers van lentebloeiers)

Op de cuesta in Knesselare en Maldegem, waar het bodemwater uit de ondergrond vloeit en beekjes gevormd worden, groeien hier en daar nog bronbosjes en beekbegeleidende bossen. Je vindt er planten die specifiek groeien op plekken met kwelwater dat uit de bodem sijpelt. De mooiste voorbeelden liggen langs de Splenterbeek (Maldegem). Daar vind je nog stengelloze sleutelbloem, verspreidbladig goudveil, eenbes en grote keverorchis. Het Kallekensbos, Lange Swiss en Torrebos behoren eveneens tot het gebied Burkel. Omdat ze in handen zijn van Natuurpunt, kan je van deze bijzondere gebieden genieten vanaf de wandelpaden.

(3) Het kleinste bos: Kattenbos
(voor kleine en grote avonturiers)

Aan de zuidrand van de cuesta ligt het Kattenbos, dat bij plantenliefhebbers vooral bekend staat om de voorjaarsbloeiers. Speenkruid, bosanemoon, gele dovenetel, slanke sleutelbloem, zenegroen, dotterbloem en pinksterbloem kleuren de bosbodem in het voorjaar. Geniet van een miniwandeling over brugjes en langs slingerende, vochtige paadjes en werp aan de achterkant van het bos ook eens een blik op het open veld. Daar pootte Natuurpunt Maldegem-Knesselare een nestpaal neer voor ooievaars, voorlopig zonder resultaat.

(4) De grootste familie: de bossen van Aalter
(voor urenlang wandelplezier)

Meer naar het zuiden ligt de zogenaamde Rug van Aalter. Op deze kleiige ondergrond, afgewisseld met zandleem, vinden we het Hooggoed, het Ganzeveld, de Vaanders, de Markettebossen, de Blekkervijverbossen en Schuurlo. Deze bossen vormen de meest zuidelijke zone van het Bulskampveld.

Het Hooggoed is deels eigendom van de Vlaamse Gemeenschap. Door gericht beheer wil men er de naaldhoutbestanden en de exoten terugdringen. Sommige privégedeeltes van het bos zijn afgesloten, maar de meeste paden zijn vrij toegankelijk. Dit bos is vooral in de herfst de moeite waard, wanneer paddenstoelen uit de grond ploppen tussen de kleurige, afgevallen bladeren.

In de Vaanders (op de grens met West-Vlaanderen) en het Ganzeveld kan je bewegwijzerde wandelroutes volgen. In het Ganzeveld hebben we zelfs een heus spechtenpad uitgewerkt, een themapad met belevingselementen speciaal voor gezinnen. Natuurpunt slaagde er de voorbije jaren in om heel wat hectaren nieuw bos te realiseren aansluitend bij de bestaande boskernen. Zoogdieren zoals ree en eekhoorn voelen zich goed thuis in het Ganzeveld, net als vogelsoorten zoals de boomvalk, wespendief en zwarte specht.

(5) Het sjiekste bos: kasteeldomein Poeke
(voor landschapsfotografen)

Iets verderop ligt Vallei van de Poekebeek. Het vrij toegankelijke kasteeldomein van Poeke is cultuurhistorisch zeer waardevol. In dit gebied past men al eeuwenlang hakhoutbeheer toe. Dat is een vorm van knotten, maar dan laag tegen de grond. Door deze bomen steeds opnieuw te verjongen, krijgen bodembedekkers de kans om zich te ontplooien. Je vindt hier in het voorjaar dan ook een schitterende voorjaarsflora, terwijl je op de achtergrond het kasteel en de omliggende historische gebouwen mooi in beeld krijgt.

(6) Het best onderzochte bos: Het Leen
(voor gemakkelijk stapplezier)

Verspreid in het zandige, centrale deel van het Meetjesland liggen nog enkele bossen, waaronder Provinciaal Domein Het Leen (Eeklo, Oostwinkel, Waarschoot). Het is vrij toegankelijk tijdens de openingsuren. Het grootste deel van dit gebied is gemengd loofbos, met hier en daar ook beukenbos en naaldhoutbestanden. We vinden hier ook echte moerasbosjes met een belangrijke populatie moerasvaren. Typisch voor Het Leen zijn de ‘rabatten’: deze opgehoogde (en dus drogere) stroken maakten het eeuwen geleden mogelijk om in het moerasgebied bomen te planten.

Het Leen moet zowat het best onderzochte bos van onze regio zijn. In opdracht van de Provincie Oost-Vlaanderen voerden vrijwilligers van Natuurpunt Natuurhistorische Werkgroepen Meetjesland hier al verschillende inventarisaties uit.

Onlangs nog ontdekte paddenstoelen-kenner Chris Bruggeman er een nieuwe soort voor de regio: de ruige taaiplaat. De teller staat momenteel op ongeveer 4.500 verschillende soorten organismen, van grote zoogdieren tot minuscule eencelligen. Dat aantal is indrukwekkend, maar het zegt tegelijk ook iets over de mogelijk onontdekte soorten in andere natuurgebieden.

(7) De droogste bossen: de Lembeekse en Oosteeklose Bossen
(voor strandkloppers)

De Lembeekse Bossen liggen op de dekzandrug van Oedelem tot Stekene. Dat merk je meteen als je in het bos gaat wandelen bij droog weer: alsof je aan een strand wandelt. Fietsen is dan helemaal geen optie. Deze bossen bestaan vooral uit aangeplant naaldhout. Momenteel gebeurt een omvorming naar loofhout. Hier en daar is nog struikhei te vinden, wat erop wijst dat in deze streek vroeger een wastine lag: een complex van grasland, heide, struweel en bos.

(8) Het oudste: het Bellebargiebos
(voor paddenstoelenliefhebbers)

Het Bellebargiebos (Waarschoot en Lembeke) is naast Het Leen het enige grotere boscomplex in het dekzandgebied dat een onafgebroken voorgeschiedenis als bos heeft gekend. Dit vochtige bos werd dus nooit ontgonnen tot landbouwgrond. Het wordt als enige bos in het Meetjesland Europees gemonitord. Het bestaat vooral uit oude eiken en beuken. Dalkruid, bosanemoon en salomonszegel wijzen erop dat het een oud bos is. Op de kaart van Ferraris (1780) is te zien dat het Bellebargiebos nog deel uitmaakte van Het Leen.

(9) Het meest recreatieve: Puyenbroeck
(voor extra speel- en sportplezier)

Het Provinciaal Domein Puyenbroeck in Wachtebeke omvat 150 hectare bosgebied. De populierenaanplanten worden er stelselmatig omgevormd naar meer standplaatsgerichte, gemengde bossen. Net als in Het Leen treffen we ook hier moerasbosjes aan. In het landschapspark kan je, net als in Het Leen, het gebied vanop een uitkijktoren bekijken. Je kan het blotevoetenpad volgen of de speelheuvel met hangbrug uittesten. Het volledige gebied is zo’n 510 hectare groot, inclusief speeltuinen, sportcentrum, camping en levend erfgoedpark.

(10) Het meest diverse bos: het Heidebos
(voor wie een Galloway wil zien)

Het grootste deel van het Heidebos wordt beheerd door Natuurpunt. De combinatie van dreven met oude beuken, open stukken met struikhei, droge naaldbossen, loofbossen, schrale graslanden, struwelen en verlaten akkers oefenen een grote aantrekkingskracht uit op vlinders. In de heide houdt de levendbarende hagedis zich schuil en de nachtzwaluw en wespendief broeden er. Ook de boompieper valt op met zijn typische parachutevlucht. Verspreid in het gebied kun je Gallowayrunderen tegen het lijf lopen. Ze helpen bij het beheer door continue begrazing.

(11) Het grensgeval: Vinderhoutse Bossen
(niet alleen voor Gentse stadsmussen)

Helemaal in het zuidoosten van het Meetjesland liggen de Vinderhoutse Bossen, die voor het overgrote deel privébezit zijn. De meest zuidelijke bosgedeeltes zijn eigendom van de Vlaamse Gemeenschap. De oude, kwetsbare boskern is in handen van Natuurpunt. De Vinderhoutse bossen maken deel uit van de Groenpool rond Gent die in volle ontwikkeling is. In het volledige gebied zijn dan ook verschillende wandelroutes uitgestippeld.

En dan zijn er nog heel veel kleine bosjes…
(voor rustzoekers)

Op de dekzandrug Maldegem-Stekene liggen her en der bossen die op deze droge, zandige gronden groeien. Van west naar oost hebben we onder andere het Zonnebos (Sint-Laureins) met ons belevingspad voor gezinnen, het Sint-Jansbos (Eeklo) met een belevingspad rond vleermuizen, het Waaibos (Eeklo, op de grens met Kaprijke), het Scheutbos (Lembeke), de Veense of Oosteeklose bossen en het Kloosterbos (Wachtebeke).

Zoek je inspiratie voor een wandeling of fietstocht?

Download de gps-tracks of een kaartje met wat informatie over wat je te zien krijgt. Makkelijker kan het niet!

Marc Schoonackers en Gaea Rysselaere
Augustus 2023