De strijd om Het Leen

Of hoe de natuur niet zonder slag of stoot in stand gehouden wordt

Provinciaal Domein Het Leen viert dit jaar (2023) haar vijftigjarig bestaan. Een mooie gelegenheid om dit te vieren, wat de provincie dan ook uitgebreid doet. Het Leen is wat het nu is dankzij de inbreng van vele personen en gedreven mensen. Maar het kon ook anders gelopen zijn… Lees maar even mee.

De eerste strijd

“Het Leen terug aan de Eeklonaren!”


Het leger trekt zich terug

Het Leen werd vanaf 1938 gebruikt als munitiedepot. In de lente van 1967 sijpelden de eerste geruchten binnen dat het munitiedepot in Eeklo zou worden ontruimd en overgebracht worden naar Tielen in Limburg. Reeds in juni 1967 nam het Eeklose stadbestuur contact met het Ministerie van Landsverdediging, die verzekerde dat het stadsbestuur op de hoogte zou worden gehouden en inspraak zou krijgen in de toekomst van Het Leen.

Toen het Belgisch leger in 1969 besliste het munitiedepot te verlaten, werd het proces in gang gezet om het domein te verkopen. Belangrijk om mee te geven is de toenmalige tijdsgeest: 1969 was het jaar van de eerste mensen op de maan en van de eerste touroverwinning van Eddy Mercxk. Alles was mogelijk in de jaren van hoge economische groei, de toekomst lag open. De eerste idee van het leger was dan ook om het domein te laten verkavelen en er een soort woonpark van te maken, zoals gebeurde met de wijken in de Lembeekse Bossen (zie ook onze strijd voor behoud van het Scheutbos) en het Loveld in Aalter. Beide worden ondertussen nog grotendeels gekenmerkt door een bosbestand, maar kunnen niet meer beschouwd worden als een bos.

Zo moet Het Leen er rond 1900 hebben uitgezien.

(Extract uit ‘Les aspect de la végétation en Belgique – Les districts Flandrien en Campinien‘; Charles Bommer & Jean Massart, 1912)

Concrete plannen voor een recreatieoord

In april 1969 werd in de Eeklose stadskrant de mogelijkheid voorgesteld om van Het Leen een recreatieoord te maken. De Eeklose Vereniging voor Vreemdelingenverkeer, kortweg VVV Eeklo, schoot in actie. Deze vereniging was pas in april 1968 opgericht, ter bevordering van het toerisme in Eeklo, onder de stuwende kracht van Antoine De Boever. De VVV was van oordeel dat het domein niet verkaveld mocht worden voor particuliere belangen, maar in zijn geheel moest worden gevrijwaard en opengesteld voor het publiek. Op die manier kon het gebied ten dienste komen van de plaatselijke bevolking, onder de vorm van een recreatiedomein. Het was een tijd waarin een maatschappelijke visie nog belangrijker was dan belangenbehartiging.

De VVV stelde in juli 1969 een dossier samen met de toeristische mogelijkheden van het ‘natuurreservaat’, dat werd verstuurd naar alle betrokken instanties en politieke partijen. Hier kwamen vele reacties op, ook van de minister van landsverdediging: “Het Leen blijft groenzone” –  wat wilde zeggen: het zal niet worden verkaveld. De VVV vroeg aan alle Eeklose verenigingen om hun medewerking en om suggesties te geven, wat ook gebeurde.

Beslissende zomer

In augustus 1969 was er heel wat activiteit rond de toekomst van Het Leen. De gemeentebesturen van Eeklo, Waarschoot en Oostwinkel (tenslotte lag het domein op deze drie toenmalige gemeentes) bereikten een principieel akkoord om te ijveren voor Het Leen als recreatiezone. Daarnaast deelde de Minister van Toerisme mee dat alle initiatieven inzake toeristische infrastructuur door de provincie moesten worden ingediend. Daarnaast keurde de Eeklose gemeenteraad op een speciale zitting op 22 augustus 1969 unaniem een motie goed voor de onmiddellijke openstelling voor het publiek. Tenslotte namen de militaire overheden op 29 augustus afscheid van het munitiedepot en verlieten de laatste militairen het domein.

De stad Eeklo, vooral onder impuls van Fons Coppieters,  liet er geen gras over groeien en liet in september 1969 een voorstudie uitvoeren door professor Anselin van de RijksUniversiteit Gent. Hierin werden de mogelijkheden voor de recreatieve uitbouw van Het Leen verkend, wie het domein zou verwerven en beheren en wat de bestemming zou moeten zijn.

Wilde plannen: ieder doet zijn zegje

De VVV organiseerde een sensibiliseringscampagne om de publieke opinie gevoelig te maken voor de voorliggende ideeën. Tientallen verenigingen (waaronder sportverenigingen) lieten zich in de hierop volgende periode gaan in een reactie aan de VVV. De meeste sloten zich aan bij de opgeworpen ideeën, sommige zagen het ook anders. Zo wilden De Witte Spreeuwen (behorende tot de Nationale Federatie der Belgische Vogelvangers en Vogelliefhebbers) in Het Leen een ‘vogelreservaat’ inrichten met nestkasten, kweekvolières, voeder- en drinkplaatsen voor wilde vogels en een afgesloten reservaat voor een ornithologische werking. De Katholieke Vereniging voor Gehandicapten zag in de gebouwen van Het Leen dan weer een ideale locatie voor een beschutte werkplaats en tehuizen. Voorzitter Kesteloot van de Belgische Natuur- en Vogelreservaten (de voorloper van Natuurpunt) stelde in zijn schrijven aan de VVV de kennis van de vereniging ter beschikking voor het behoud van het waardevol biotoop dat Het Leen is. Dat is zowat de enige ‘andere’ stem die we op dat moment horen.

SOS Het Leen: de jeugd schiet in actie

In november 1969 werd een ‘jeugdwerkgroep voor aktivering ten voordele van Het Leen’ opgestart. Die activering moet hier begrepen worden als: er moet iets gebeuren om Het Leen open te stellen voor het publiek. Die werkgroep organiseerde, onder het motto ‘SOS Het Leen’, een petitie gericht aan de gouverneur van de provincie, om het militair domein terug ter beschikking van de bevolking te stellen. Men verzamelde 18.000 handtekeningen, onder meer omdat men kon beschikken over de schepenzaal op het stadhuis, dankzij een tocht van deur tot deur in Eeklo en de samenwerking met andere groeperingen in Eeklo en omstreken.

Uittreksel uit een persbericht van 08/12/1969

“Toeristenstad van eerste rangorde”

In december 1969 verscheen een gratis nummer van ‘De Eecloonaar’, aangeboden door de VVV, onder de titel ‘Dossier Het Leen’. Daarin werden hun plannen voor de uitbouw van Het Leen uit de doeken gedaan: parkings voor 700 wagens, hengelen in de vijvers, roeien door drie vijvers te verbinden en het plaatsen van een aanlegsteiger. Dat was niet alles: men zag ook mogelijkheden voor ruitersport, een camping afgesloten van het domein, een voetbalveld, basket- en volleybalplein, een speelplein voor kinderen met onder andere een indianendorp en kinderboerderij, een water- en zandspeeltuin, een fantasiespeeltuin met een heus kasteel, slotgracht en ophaalbrug, een sporthal voor alle mogelijke binnenspelen, een open zwembad en een centrum voor volksontwikkeling (audiovisueel centrum). Het lijstje is nog niet ten einde: men zag ook nog ruimte voor 30 weekendhuisjes (elk voor drie gezinnen), een jeugdcentrum (waaronder een bosschool) en een jeugdherberg. Voor de financiering werd gedacht aan het oprichten van een intercommunale. De VVV eindigde haar betoog met: “Eeklonaren, als ’t lukt, dan wordt Eeklo een toeristenstad van eerste rangorde.”

In de daaropvolgende maanden werden zelfs teach-in’s georganiseerd op het stadhuis van Eeklo: een vergadervorm waarbij iedere aanwezig vrij is de spreker te onderbreken en gedurende beperkte tijd hetzij uitleg te vragen, hetzij een andere mening naar voor te brengen. De eerste vergadering liep danig uit de hand, omwille van bemerkingen vanuit Maldegem, onder andere omwille van de dominante rol van Eeklo in dit dossier. “De bom van de bekrompenheid barstte los in een vuurwerk van bitsige opmerkingen en uitingen van onderlinge naijver”, dixit Het Nieuwsblad in een tijd dat opinie en verslaggeving nog niet gescheiden werden in de kranten.

Overdracht aan de provincie

En dan werd het maandenlang stil. Aan de VVV werd gevraagd om alle ‘tamtam’ achterwege te laten en geen publiciteit te maken, om de moeizame onderhandelingen van de provincie Oost-Vlaanderen met het comité van aankoop en de verschillende ministeries (voor subsidies) mogelijk te maken. In februari 1972 werd het beheer van het domein overgedragen aan de provincie. Defensie gaf de sleutels aan de provincie tijdens een officiële overhandiging, ook al was de verkoop dan nog niet formeel in orde (er was onder andere nog discussie over de prijs). De verkoop werd pas gefinaliseerd begin 1973, maar ondertussen werd het domein wel al opengesteld voor het publiek.

1972 was het jaar van het eerste rapport van de Club van Rome, van de oliecrisis met autovrije zondagen en begrotingstekorten wegens een krimpende economie. De tijd was rijp voor een natuurdomein in Eeklo. En ook in het Meetjesland waren mensen overtuigd dat er iets moet gebeuren, en dat gezocht moest worden naar middelen om dit te realiseren.

Belangrijke voorwaarden in de verkoopsovereenkomst

In november 1972 werd een akkoord bereikt tussen Openbare Werken, Financiën en de Provincie Oost-Vlaanderen over de verkoop, met als uitdrukkelijke voorwaarde dat het volledige domein moest dienst doen als gewestelijke groenzone en zone voor passieve recreatie. Daarnaast waren er nog een aantal strenge bijzondere voorwaarden. Zo moest men het domein als bos herstellen, gebouwen en munitieopslagplaatsen afbreken en aanpassingen doen aan de vijvers. Ook moest de Dienst Groenplan van de federale overheid voor alle aanpassingswerken een dwingend advies geven. Kwatongen zouden later beweren dat de vermelding ‘passieve recreatie’ enkel bedoeld was om de verkoopprijs te drukken. Niettemin had deze voorwaarde wel belangrijke gevolgen die in het voordeel van de natuur uitdraaiden.

Onmiddellijk maakte de VVV in de pers zijn ongenoegen bekend over de trage en ondoelmatige aanpak rond Het Leen, en liet de vereniging zich ontvallen dat mensen klaagden over de gebrekkige uitbouw. Als reactie organiseerde Idee Kreatieve Kroeg (aan het einde van de Boelare) een handtekeningenactie in het belang van Het Leen als natuurgebied met passieve recreatiemogelijkheden.

De tweede strijd

Hoe actief kan passief zijn?


Discussies over de invulling

Op 12 juni 1973 werd Het Leen officieel geopend door de gouverneur. De VVV wilde die gelegenheid gebruiken om een persconferentie te organiseren, omdat er volgens hen een stap achteruit werd gezet: toen het gebied militair domein was, werd heel wat meer toegelaten. De VVV had gehoopt om het domein toch nog een beetje actief uit te kunnen bouwen. De VVV kreeg echter geen kans om haar vragen te stellen. De provincie heeft vervolgens wel geprobeerd om Het Leen op te delen in een ‘actievere’ zone vooraan in het domein en een ‘passieve’ zone.

In de provincieraad dringt Albert Windey erop aan om de bestemming van Het Leen op bevredigende wijze definitief vast te leggen, en dat de bestendige deputatie daarom al haar overredingskracht moest aanwenden om het Ministerie van Openbare Werken inschikkelijker te maken voor nieuwe initiatieven in het voorste deel van het domein (ongeveer 15 hectare), of zelfs om nieuwe onderhandelingen aan te knopen.

Natuurliefhebbers roeren zich

In diezelfde periode werd de ornithologische vereniging ‘De Wielewaal’ (onder wie Gratien De Waele) zeer actief in het dossier. Zo klaagde deze vereniging de jacht op zaterdag aan, met vragen aan het Eeklose stadsbestuur en de provincie. Initiatiefnemer was Marc Boone. Hij was onderwijzer, eerst in Lembeke en later in de BLO-school aan Het Leen in Eeklo (in de regio bekend als De Zonnewijzer, momenteel Kiempunt). Het Leen speelde een belangrijke rol in Marcs leven: eerst stond hij, samen met zijn Waarschootse vriend Fons Van Holderbeke (die als Volksunie-verkozene in de provincieraad ook daar talrijke kritische vragen stelde), op de barricaden voor het behoud van het voormalige militaire domein als recreatie- en natuurgebied. Later werd Het Leen zijn favoriete pleisterplaats als natuurliefhebber.

In april 1974 richtte hij samen met andere geëngageerden het ‘Aktiekommitee ter verdediging van het natuurreservaat Het Leen’ op (let op de toen nieuwe spelling van comité), omdat de provincie volgens het comité de status van passieve recreatie wilde ombuigen naar actieve recreatie en omdat ze de bijzondere voorwaarden van de verkoop niet uitvoerde of nakwam. Er volgde een nieuwe petitieactie, gesteund door het plaatselijke blad ‘Taptoe’.

Een reactie van VVV kon niet uitblijven en de discussies werden grimmig: “… diegene die NU het luidst roepen, toen het hard nodig was zwegen als vermoord en niets, maar dan ook niets gedaan hebben om ons Leen te vrijwaren van de geplande verkaveling…” en “…mogen wij de kritische jongeren de raad geven op te passen dat ze zich niet laten manipuleren door politiekers en negativisten”.

Nieuwe député, andere visie

Na de verkiezingen van 1974 kwam er een nieuwe député voor Het Leen. Er werd ook een adviescomité voor Het Leen opgericht, met daarin een vertegenwoordiger van de VVV maar niemand van een milieuvereniging (de aanvraag werd ook geweigerd). De nieuwe député vond dat er toch een aantal zaken mogelijk waren onder passieve recreatie. Voor hem was Het Leen een openbare, groene ruimte, met de klemtoon op openbaar: toegankelijk voor iedereen en met een recreatieve en maatschappelijke functie. “We zullen, binnen de ons geoorloofde perken, onze verantwoordelijkheid opnemen, onder meer door het ter beschikking te stellen voor jeugdverenigingen,” zo luidde het. Daarop riep de Wielewaal op tot verhoogde waakzaamheid, opdat de bevolking zich niet zou laten misleiden door bepaalde politieke personen en opdat Het Leen als natuurgebied niet zou verloren gaan voor de toekomst.

Betoging tegen het geplande jeugdcentrum in Het Leen

(Gazet van Antwerpen, 27/12/1977)

De derde strijd

“Handen af van Het Leen”


Verzet tegen jeugdvormingscentrum

Nadat het woord ‘passieve’ uit ‘passieve recreatie’ was uitgeklaard, moest iedereen, al dan niet met tegenzin, focussen op het uitbouwen van een natuurgebied met passieve recreatie. Eind 1977 werd echter nog eens een actiecomité opgericht (het ‘Voorlopig  Komitee ter bescherming van Het Leen’), als reactie op het provinciaal jaarverslag 1976 van Het Leen. Daarin kondigde de provincie een aantal duidelijke initiatieven aan. Opnieuw was Marc Boone de motor achter dit comité. De beschermers van Het Leen vonden dat de provincie teveel promotie voerde voor actieve recreatie door het opzetten van een vormingscentrum voor jeugdleiders, het voorzien van kampeergelegenheid voor jeugdgroepen, een definitieve cafetaria van 15 miljoen Belgische frank (bijna 372.000 euro), een veel te grote parkeerplaats en dergelijke meer.

De slogan van het comité was dan ook duidelijk: “Handen af van Het Leen.” De komst van een zogenaamd ‘jeugdvormingscentrum’, zodat groepen van een dertigtal jongeren in Het Leen kon verblijven, kon het comité echter niet tegenhouden. Die infrastructuur is er nog steeds en staat bekend als het groepsverblijf Hermeleen, vooral populair voor bosklassen. Marc Boone bleef in onze regio ook na de strijd om Het Leen één van de voorvechters op vlak van natuurbehoud en was nog jarenlang voorzitter van Wielewaal Meetjesland, de voorloper van Natuurpunt Eeklo-Kaprijke-Evergem. Maar zover waren we toen nog niet.

Dovemansgesprek

Op 23 december 1977, naar aanleiding van de opening van het jeugdcentrum, organiseerde het comité een stille betoging waar 100 jongeren aan deel namen. De jongeren overhandigden aan de gouverneur een bloempot met een dode vogel erop. Die heeft het cadeau geweigerd (en misschien zelfs weggeschopt). Het bleef dus een dovemansgesprek met de provinciale overheden.

Het aktiecomité bleef waakzaam, maar het duurde nog tot juni 1979 voor een afvaardiging van het actiecomité werd ontvangen door de gouverneur. Later werd Gilbert Van Bastelaere, een andere voorvechter van Het Leen, aangesteld als ‘Ecologisch adviseur’ voor het beheer van Het Leen, een functie die verbonden was aan de provincie Oost-Vlaanderen.

De vierde strijd

Alert blijven


De tijden zijn veranderd

Daarna werd het rustiger en bouwde de provincie Het Leen verder uit tot haar enige passieve recreatiedomein. Alle andere provinciale domeinen zijn immers actieve recreatiedomeinen. Nu weet je waarom dat zo is.

In deze tijden is een brede laag van de bevolking overtuigd van het behoud van Het Leen voor de natuurwaarden op zich en niet ter bestrijding van de milieuvervuiling of als een actief recreatiegebied. Meer nog: de mensen die zich toen actief hebben ingezet voor Het Leen, zien het behoud van dit domein als één van hun belangrijkste verwezenlijkingen. Dat wijst erop dat iedereen wil geassocieerd worden met dit unieke domein, en dat het ook door iedereen op zijn kwaliteiten wordt erkend als uitermate waardevol voor de streek.

Niettemin blijven natuurliefhebbers met argusogen Het Leen opvolgen. Er is immers ook sprake van een vierde strijd: die tegen de ring rond Eeklo, die rakelings langs Het Leen zal passeren. Maar dat is een ander verhaal. Of de strijd van de moeilijke grens tussen activiteiten die passen bij passieve recreatie en evenementen die de draagkracht van Het Leen overschrijden.

En wat gebeurde er na de opening van Het Leen?


Bakken geld en werk

Zelfs nadat de provincie het domein in 1973 had opengesteld voor het publiek, was nog heel wat werk aan de winkel, zoals dat ook werd opgelegd in de aankoopakte. Er werd extra geïnvesteerd in de inrichting van het domein, onder meer voor het verwijderen van de omheining, de aanleg van een parking en het installeren van 100 zitbanken. Behalve het grootste deel van de munitiedepots en de spoorlijn door het domein, moesten ook nog andere gebouwen afgebroken worden. En dat ging veel trager dan verwacht; de gebouwen waren immers voorzien op oorlogsmunitie en dus bijzonder stevig… Eind 1979 waren de grootste werkzaamheden achter de rug.

Beginnersfouten en voorbijgestreefde tradities

In het begin werd nog toegangsgeld gevraagd. Een gezinskaart kostte 125 frank (zo’n 3 euro). Vrij snel werd dit afgeschaft omdat de inkomsten de loonkost van het personeelslid aan de ingang niet dekten. Er werd een politie- en toegankelijkheidsreglement opgesteld en drie van de vijftien vijvers werden opengesteld voor vissers met een vergunning. Enkel op donderdag was het voor senioren en gehandicapten toegelaten te fietsen op de verharde wegen. Er waren ook nog heel wat privileges die afgeschaft moesten worden. Zo kwamen in die tijd de gouverneur, de deputatie en genodigden nog in het domein jagen tijdens het jachtseizoen. Daarbij werd het personeel opgetrommeld om het wild naar de jagers te drijven. Vijftig jaar later wordt zelfs elke vorm van jacht in vraag gesteld. De tijden zijn duidelijk veranderd.

Topnatuur

Intussen kunnen we ons bijna niet meer voorstellen wat voor een transformatie het domein heeft ondergaan de voorbije 50 jaar. Vandaag is het domein meer dan 285 hectare groot, bijna een verdubbeling van de oppervlakte in 1973. Een deel van de betonnen paden werd nog niet zo lang geleden verwijderd, daar nam de natuur al snel de overhand. Het domein staat vandaag bekend omwille van de grote biodiversiteit. Toch is er een kanttekening. Het bosbeheer is afgestemd op houtproductie, waardoor heel wat exoten werden aangeplant. Daarnaast zijn hier heel veel plantensoorten van schrale graslanden verdwenen omdat de graslanden vele jaren werden bemest. Eenmaal er fosfor in de grond zit, help enkel nog afgraven om deze soorten terug te krijgen. Kortom: Het Leen zal de effecten van een op recreatie afgestemd beheer nog decennia lang meedragen en sommige soorten zijn we daardoor zelfs onherroepelijk kwijt.

Vrijwilligers van de Natuurpunt Natuurhistorische Werkgroepen Meetjesland werken in het kader van dit jubileum aan een inventaris van alle soorten planten, dieren, zwammen en ander leven in Het Leen. Een eerste inventaris werd in 1981 opgesteld door Gilbert Van Bastelaere (te vinden in de brochure ‘Heel Het Leen’ van Geert Deweerdt). Vandaag staat de teller op zowat 4.500 organismen, dankzij talloze inventariseerders. De inventaris wordt trouwens ook voorgesteld op het jubileumfeest in Het Leen.

Gaea Rysselaere en Emmanuel Steyaert

Met dank aan Filip Van den Bossche, Wim Slabbaert en het archief van de Aktiegroep ter bescherming van Het Leen